donderdag, februari 27, 2025

Rustgevende passiebloem

Passiflora incarnata / P. edulis. Een passiebloem die met enige moeite in de tuin gehouden kan worden. Het is wel aan te raden om jonge planten nog even af te dekken met wat stro of een laagje bladeren, omdat deze nog wat kwetsbaar zijn. De bloemen variëren in kleur van bleekwit tot roze-achtig, paars. De passievruchten staan in de VS bekend als Maypop en zijn eetbaar. De plant groeit heel decoratief tegen een muur of schutting, het liefst zo veel mogelijk in de zon. 

Teelt

Zaden 24 uur weken in sinaasappelsap en vervolgens zaaien in zaai- en stekgrond. Grond constant vochtig houden, afdekken met huishoudfolie of glas en op een warme en lichte plaats binnenshuis laten kiemen. Kieming kan enkele weken tot maanden duren.  

Werkzame bestanddelen

Alkaloïden (0.025-0.032%) uit de harmaangroep als passiflorine, arbitine, yageine, loturine (harmaan), harmalol, harmine, harmaline en misschien harmol (discutabel); flavonoïden berekend als hyperoside (0.3-0.4%) met vitexine, isovitexine, kaempferol, quercetine en rutine; saponarine, oriëntine, iso-oriëntine, maltol, ethylmaltol, passicol, vetzuren, etherische oliën met meer dan 150 verschillende actieve componenten; alleen de wortel bevat cumarinen

Het werkzame alkaloïde dat men vroeger passiflorine noemde, heet tegenwoordig: 3-methyl-beta-carboline (harmaan). Het bezit een sedatieve en slaapbevorderende werking. De hoeveelheid alkaloïde aanwezig in de plant hangt sterk af van de grondsoort, de herkomst en de bereidingswijze van het product

Werkingsmechanisme

De passiebloem bezit sedatieve, hypnotische(slaapverwekkende), spasmolytische en pijnstillende eigenschappen. De ESCOP noemt als indicaties voor deze plant gespannenheid, rusteloosheid en geïrriteerdheid die vaak optreden samen met inslaapproblemen.

Dierstudies toonden een sedatieve werking op het centrale zenuwstelsel aan. In hoge doses ingenomen, hebben passiebloem extracten een anticonvulsieve werking, in lage doses treedt een afname van de spontane motorische activiteit op. Eveneens constateerden onderzoekers een verlengde slaapperiode. Wetenschappers schrijven deze eigenschappen toe aan maltol en ethylmaltol. Harmaan-alkaloïden staan er om bekend een stimulerende invloed uit te oefenen op het centrale zenuwstelsel via het proces van mono-amino-oxidase (M.A.O.) remming. Men neemt aan dat de sedatieve werking van mantol en ethylmaltol deze stimulerende werking van de alkaloïden blokkeert, maskeert, remt of opheft.  Inmiddels is duidelijk geworden dat het werkingsmechanisme tot stand komt door middel van modulatie van het GABA-systeem.

De alkaloïden hebben bovendien een spasmolytische invloed op het gladde spierweefsel en verlagen de bloeddruk. In Passiflora treft men tevens lage serotonineconcentraties aan hetgeen wellicht mede de ontspannende, kalmerende, stemmingsbevorderende en bloeddrukverlagende eigenschappen van de plant verklaart. Vervolgonderzoeken met droogextracten toonden naast genoemde eigenschappen ook een opvallende anxiolytische (angstremmende) werkzaamheid aan. In verschillende documenten wijzen auteurs op de fungicide en antibacteriële werkingen van de plant.

Praktijk

Passiflora wordt het meest gebruikt bij (in)slaapproblemen, spanning en onrust. Inname van gestandaardiseerde extracten (op 3.5-4% isovitexine flavonoïden) vergemakkelijkt het inslapen en verlengt de slaapperiode tot 40%.

Daarnaast is het extract te gebruiken bij nervositeit, onrust, geïrriteerdheid en klachten daaruit voortvloeiend (spierkrampen, astmatische krampen, Irritable Bowel Syndrom, nerveuze tachycardie en hypertensie). Bij een hormonale disbalans heeft gebruik van extracten een harmoniserend en ontspannende effect. Extract kunnen derhalve geïndiceerd zijn bij menstruatieklachten en overgangsklachten. Van Hellemont stelt een combinatie van Crataegus met Passiflora voor bij hartkloppingen en tachycardie. Mogelijk ook te gebruiken bij ADHD.

Contra-indicaties

Zowel de bestanddelen harman als harmaline versterken uteruscontracties. Gebruik tijdens zwangerschap en lactatieperiode is gecontra-indiceerd.

Bijwerkingen

De ESCOP waarschuwt dat bij inname van de plant of extracten daarvan sufheid kan optreden. De rijvaardigheid en het correct bedienen van machines kan beïnvloed worden. 

Meer info


Info over chronische stress
Chronische stress leidt op termijn onder andere tot een langdurige verhoging van het stresshormoon cortisol. Dit heeft naast lichamelijke effecten, waaronder hypertensie, insulineresistentie en verstoringen in de immuunreactie, ook psychische effecten die kunnen leiden tot angststoornissen, burn-out of depressie. De niet-medicamenteuze behandeling bij chronische stress berust op bewustzijnsvergroting en ontspanningstechnieken. Dit kan worden aangevuld met een medicamenteuze behandeling met benzodiazepines of barbituraten. Deze hebben als groot nadeel dat ze tot afhankelijkheid kunnen leiden, een effect dat al bij relatief kortdurend gebruik optreedt. 
Er zijn fytotherapeutische alternatieven, en passiebloem (Passiflora edulis Sims., voorheen P. incarnata L.) is veelbelovend. De passiebloem wordt volgens verschillende kruidenmonografieën gebruikt bij zenuwachtige rusteloosheid (Commission E), spanningen en slaapstoornissen (ESCOP), milde stresssymptomen en ter promotie van de slaap (EMA). Passiebloem heeft mogelijk vergelijkbare effecten bij een gegeneraliseerde angststoornis als 30 mg van de benzodiazepine oxazepam. Verder lijkt passiebloemextract pre-operatieve angstklachten te verminderen en heeft het een positief effect op kinderen met ADHD

maandag, februari 24, 2025

Lavendel bij Post-Covid


Psychische klachten worden tegenwoordig vaak gerapporteerd als onderdeel van post-covidklachten. Ze kunnen bestaan uit cognitieve stoornissen, slaapproblemen, depressie, posttraumatische stressstoornis en middelenmisbruik. Een case-serie onderzocht de effectiviteit van een gestandaardiseerd preparaat van de vluchtige olie van lavendelbloemen bij deze klachten.

Er zijn aanwijzingen dat tot wel 90% van de patiënten die in het ziekenhuis opgenomen zijn geweest voor hun COVID-19-infectie en tot wel 25% van de patiënten die niet opgenomen hoefden worden, last hebben van ten minste één van de bovengenoemde psychische klachten [1]. Oraal gebruik van capsules met een gestandaardiseerd preparaat van vluchtige olie van lavendel (Lavandula angustifolia) verminderde in verschillende klinische studies effectief angst bij gespannenheid, gegeneraliseerde angststoornis en gemengde angst- en depressieve stoornis. Daarbij wordt het goed verdragen en heeft het geen ernstige bijwerkingen [2]. Omdat deze klachten in milde mate ook bij veel post-covidpatiënten voorkomen, besloten Bartova et al. het verloop van psychische klachten te volgen bij een drietal patiënten die deze lavendelolie namen na een milde, kortdurende COVID-19-infectie [3].

De eerste patiënt was een 38-jarige vrouw die last bleef houden van vermoeidheid, brain fog, innerlijke spanning, rusteloosheid en een sombere stemming met huilerigheid nadat ze was hersteld van een acute COVID-19-infectie*. Omdat deze klachten niet verbeterden met voortdurende psychotherapie (de duur van dit traject is niet omschreven), werd daarnaast ook 80 mg van de lavendelolie voorgeschreven. Dit werd goed getolereerd en binnen een maand herstelde ze volledig van haar klachten.

De tweede patiënt was een 27-jarige man die een gegeneraliseerde angststoornis ontwikkelde na een acute COVID-19-infectie. Hij had last van angstige gevoelens, innerlijke spanning, rusteloosheid, prikkelbaarheid, spierpijn, concentratieproblemen en moeite met het beheersen van gevoelens van bezorgdheid. Naar zijn voorkeur werd psychotherapie gecombineerd met 80 mg van de lavendelolie. Omdat dit niet tot een volledig herstel leidde werd de dosis van de lavendelolie na drie weken verhoogd tot tweemaal 80 mg per dag. Twee weken hierna kon hij weer genieten van dagelijkse activiteiten en voldoen aan zijn werkvereisten zonder daarbij relevante problemen te ervaren.

De derde en laatste patiënt was een 38-jarige vrouw die last had van post-covidklachten die bestonden uit vermoeidheid, angstige, hopeloze en depressieve gevoelens, tachycardie en piekeren. Voor de gemengde angst- en depressieve stoornis kreeg ze in eerste instantie 150 mg en vervolgens 300 mg bupropion (een antidepressivum) voorgeschreven met 25 mg hydroxyzine (een antihistaminicum met sederende en anxiolytische werking) op aanvraag. Hierdoor verbeterden haar symptomen, maar verergerden de subjectieve symptomen van tachycardie, waardoor ze met deze medicatie stopte. Met haar instemming werd vervolgens gestart met dagelijks 80 mg van de lavendelolie. Toen dit goed werd verdragen werd de dosis na twee weken verhoogd tot 160 mg per dag. Hierna kon ze steeds vaker deelnemen aan haar werk- en sociale activiteiten. Deze verbetering bleef stabiel gedurende de vier maanden waarin ze werd gevolgd door de onderzoekers.

In alle drie deze gevallen trad er dus verbetering op van psychologische symptomen na een COVID-19-infectie bij gebruik van dit lavendeloliepreparaat. Het aantal gevolgde patiënten is echter zeer minimaal en veel gegevens over bijvoorbeeld het specifieke verloop van de COVID-19-infectie ontbreken in de casusomschrijving. Deze case–serie biedt interessante aanwijzingen die kunnen dienen als een aanzet voor vervolgonderzoek, wat zeker de moeite waard is aangezien lavendelolie ook positieve effecten heeft laten zien bij verschillende psychische klachten waar geen COVID-19-infectie aan vooraf ging.

REFERENTIES | [1] Frontera JA. en Simon NM. Bridging knowledge gaps in the diagnosis and management of neuropsychiatric sequelae of COVID-19. JAMA Psychiatry. 2022;79(8):811-817. [2] Dold M. et al. Efficacy of Silexan in patients with anxiety disorders: a meta-analysis of randomized, placebo-controlled trials. Eur Arch Psychiatry Clin Neurosci. 2023;273(7):1615-1628. [3] Bartova L. et al. Silexan for treatment of psychiatric manifestations in the context of COVID-19: a case series. Eur Psychiatry. 2023;66(S1):S798-S799.

vrijdag, februari 21, 2025

5 keer per week 30 minuten wandelen maakt je 7 jaar jonger

Als je wekelijks twee en een half uur of meer wandelt, ben je op moleculair niveau ongeveer 7 jaar jonger dan als je helemaal niet wandelt. Dat blijkt uit een Amerikaans onderzoek dat in 2020 verscheen in de Journal of Sports Sciences.

Studie

De auteur van de studie waarover dit bericht gaat is Larry Tucker, een onderzoeker die verbonden is aan de Amerikaanse Brigham Young University. In die studies bepaalde Tucker het effect van leefstijlfactoren op de telomeren. Dat zijn stukjes aan de uiteinden van de chromosomen in het DNA die korter worden naarmate een organisme ouder wordt. Het tempo van verkorting is hoger naarmate een organisme sneller veroudert.In de bovengenoemde studies kon Tucker aantonen dat de door hem bestudeerde leefstijlfactoren het tempo van veroudering vertraagden.

Het onderzoek waarover dit bericht gaat, heeft betrekking op wandelen. Tucker gebruikte gegevens van 7827 volwassen Amerikanen, die in 2000 - 2002 hadden meegedaan aan de National Health and Nutrition Examination Survey [NHANES]. De studiedeelnemers hadden bloedcellen afgestaan waarin een laboratorium de lengte van de telomeren had bepaald. Ze hadden ook vragenlijsten ingevuld, aan de hand waarvan Tucker kon inschatten hoeveel minuten de studiedeelnemers wekelijks wandelden.

Resultaten

Het verband bleef overeind nadat Tucker met statistiek het effect van alle mogelijke andere leefstijlfactoren had weggepoetst. Bij die andere factoren zaten ook andere vormen van lichaamsbeweging. Dat suggereert dat ook als je wekelijks een paar uur traint met gewichten, wandelen de slijtage van je telomeren afremt.

De studiedeelnemers die wekelijks meer dan 150 minuten wandelden, waren volgens hun telomeren 6.5 tot 7.6 jaar jonger dan studiedeelnemers die helemaal niet wandelden.

Conclusie

"Findings of the present study underscore the threat of accelerated ageing among adults who do not perform regular, moderate intensity activity each week", resumeert Tucker. "It appears that the simple, inexpensive activity of walking is associated with meaningful differences in the biological ageing of adults."

Bron: J Sports Sci. 2020 May;38(9):1026-35.

Info Telomeren 

Telomeren zijn beschermdopjes aan het einde van chromosomen. Vergelijk ze maar met het beschermlaagje om het uiteinde van je schoenveters. Ze beschermen je DNA tegen beschadigingen tijdens het celdelingsproces. Elke keer wanneer een cel deelt - om nieuwe huid, bloed of bot te vormen - wordt een klein stukje van de telomeren aan de uiteinden van de chromosomen afgeknipt. Een cel kan zich tijdens zijn levensduur wel vijftig tot zeventig keer delen en telkens wordt de telomeer korter en korter, totdat het punt wordt bereikt waar op de cel afsterft. Dat is onderdeel van het natuurlijke verouderingsproces.

woensdag, februari 19, 2025

Salvia, acetylcholine en geheugen

Ken je de avonturen van Odysseus? Dan herinnert u zich Circe, dochter van de zonnegod Helios en een waternimf  nog wel. Deze tovenares trakteerde enkele mannen van Odysseus op een uitgebreide maaltijd. Alleen had zij het voedsel gemengd met een plantengif, waardoor de mensen hun oriëntatievermogen en geheugen verloren. Ze vergaten wie ze waren en in hun waanzin renden ze als varkens rond op Circes landgoed.

In het oude Griekenland was het gebruikelijk om wijn te verdunnen met psychedelische kruiden uit de nachtschadefamilie, bijvoorbeeld met doornappel (Datura), wolfskers (Atropa), alruin (Mandragora) en bilzenkruid (Hyoscyamus). De alkaloïden uit deze planten hebben een anticholinergische werking, wat betekent dat ze de werking van acetylcholine, een van onze belangrijkste neurotransmitters, in het centrale zenuwstelsel remmen. Acetylcholine zorgt ervoor dat je dit artikel aandachtig en geconcentreerd kunt lezen en dat je de details later nog kunt onthouden.

Op basis van de symptomen die beschreven worden in de Odyssee – het boek over de omzwervingen van Odysseus – is het waarschijnlijk dat Circe ook haar toevlucht nam tot nachtschadeplanten [ 1 ]. De hedendaagse wetenschappers geven dieren nachtschade-alkaloïden om de effectiviteit van medicijnen tegen Alzheimer te testen.

Salie in Alzheimeronderzoek

Anticholinergica veroorzaken tijdelijke dementie, niet alleen bij de mannen uit de Odyssee, maar ook bij dieren. Deze techniek wordt gebruikt bij onderzoek naar Alzheimer. In onderzoeken verliezen proefdieren hun geheugen door anticholinerge nachtschade-alkaloïden zoals scopolamine. Vervolgens worden er testen uitgevoerd om te bepalen welke stof het geheugenverlies verbetert. Bijzonder veelbelovende stoffen worden vervolgens verder onderzocht in het Alzheimeronderzoek. Bij de ziekte van Alzheimer kunnen stoffen die de werking van acetylcholine versterken, behulpzaam zijn en geheugenverlies tegengaan. Het geheugen van gezonde mensen zou ook kunnen profiteren van een versterking van het acetylcholine-metabolisme. 

Veel natuurlijke stoffen en geneeskrachtige planten worden ook getest op proefdieren die lijden aan dementie veroorzaakt door nachtschade-alkaloïden. Hieronder vallen vele soorten salie, die al sinds de oudheid worden beschouwd als effectieve middelen voor een sterk geheugen. Van de saliesoorten presteerde echte salie (Salvia officinalis) het beste in onderzoeken. Het rozemarijnzuur remde het acetylcholine-afbrekende enzym acetylcholinesterase [ 2 ]. Door de remming hiervan komt er meer vrije acetylcholine beschikbaar in het centrale zenuwstelsel. Dit kan op zijn beurt de tijdelijke dementie bij proefdieren tegengaan en kan ons bovendien helpen bij het onthouden en concentreren. 

De antioxiderende eigenschappen van salie bevorderen waarschijnlijk ook onze cognitieve prestaties; bestanddelen zoals carnosol of cafeïnezuur binden vrije radicalen in het centrale zenuwstelsel [ 3 ]. Vrije radicalen ontstaan ​​bij intensieve geestelijke inspanning, bijvoorbeeld als je langdurig achter een beeldscherm zit. Ze verstoren de werking van zenuwcellen, waardoor we moe worden en ons geestelijk niet meer fit voelen. Ook ons ​​geheugen kan lijden onder blootstelling aan vrije radicalen. 

Hoe salie het geheugen kan versterken

Alle bovengenoemde bestanddelen van salie – carnosol, cafeïnezuur en rozemarijnzuur – hebben iets gemeen: ze zijn zeer goed oplosbaar in water. Dit betekent dat ze gemakkelijk oplossen bij het zetten van thee. Saliethee kan bijvoorbeeld nuttig zijn bij intensief intellectueel werk of bij het studeren.

Salie thee maken / Simpel infuus 

  • Voeg 1 eetlepel gedroogde salie (Salviae herba) toe aan ¼ liter kokend water.
  • Dek af en laat 15 minuten trekken.
  • Je kunt deze thee 3 keer per dag drinken.

Officiële monografieën over Salvia 

De officiële monografieën van ESCOP, Commission E en HMPC bevelen salie aan om de spijsvertering te versterken en overmatig zweten te verlichten. Het geheugenverbeterende effect wordt daarin nog niet genoemd. Het gebruik van salie om het geheugen te versterken is daarom gebaseerd op bevindingen uit de empirische geneeskunde. Hoewel salie in fundamenteel onderzoek positieve effecten heeft laten zien, is het positieve effect op de ziekte van Alzheimer nog niet voldoende bewezen.

Contra-indicaties?

Er zijn momenteel geen interacties, bijwerkingen of contra-indicaties bekend waarmee rekening moet worden gehouden bij het gebruik van salie. Omdat salie de productie van moedermelk kan remmen, raad ik het gebruik ervan tijdens het geven van borstvoeding af. 

Literatuur

  1. Plaitakis A, Duvoisin RC. De plant Moly uit Odysseus geïdentificeerd als Galanthus nivalis L.: fysiologisch tegengif tegen stramoniumvergiftiging. Kliniek Neuropharmacol 1983; 6(1): 1–5. 
  2. Mervić M, Bival Štefan M, Kindl M et al. Vergelijkende antioxiderende, anti-acetylcholinesterase en anti-α-glucosidase-activiteiten van mediterrane salviasoorten. Planten 2022; 11(5): 625. 
  3. Matsingou TC, Petrakis N, Kapsokefalou M et al. Antioxiderende werking van organische extracten uit waterige infusies van salie. J Landbouw Voedsel Chemie 2003; 51(23): 6696–701. 

donderdag, februari 13, 2025

"Hersendoping". Het prikkelen van onze hersenen.

Wanneer gezonde mensen hun mentale prestaties willen verbeteren door het slikken van stimulerende middelen, wordt dit neuro-enhancement genoemd, je zou het ook ook wel hersendoping kunnen noemen
. Vooral studenten zijn hierin geïnteresseerd, omdat ze zo beter kunnen omgaan met de studiedruk tijdens examens. Hiervoor worden verschillende stoffen gebruikt, variërend van relatief onschadelijke middelen zoals de alkaloïde cafeïne tot het medicijn methylfenidaat of illegale drugs zoals speed of XTC.

Veel mensen zoeken daarom naar alternatieven uit de plantenwereld. Het best onderzochte natuurlijke middel om onze hersenprestaties te verbeteren, zijn de bladeren van de ginkgoboom ( Ginkgo biloba ). Maar zijn ze ook geschikt voor jongeren om hun prestaties te verbeteren?

Uit uitgebreide onderzoeken naar ginkgo blijkt dat de werkzame stoffen van de plant (met name de flavonoïden en ginkgoliden) de werking van de hersenen op verschillende manieren bevorderen: ze beschermen hersencellen tegen schade door hun anti-oxiderende eigenschappen. Ze verhogen de tolerantie van hersencellen voor verminderde zuurstofverzadiging van het bloed. Ze bevorderen de opname van zuurstof en glucose in de hersenen en remmen de leeftijdsgerelateerde achteruitgang van neurotransmitter-receptoren. Ze hebben bovendien een positief effect op de gezondheid van de bloedvaten, waardoor ook de bloedtoevoer naar de hersenen kan verbeteren. [ 1 ]

Deze eigenschappen kunnen nuttig zijn bij een aantal ziekten. Al in 1994 vond de officiele Duitse Commissie E voldoende bewijs voor het gebruik van een droog extract van ginkgobladeren bij de symptomatische behandeling van milde tot matige dementiesyndromen, waaronder primaire degeneratieve dementie, vasculaire dementie, prestatiestoornissen veroorzaakt door organische hersenstoornissen, neurosensorische stoornissen zoals duizeligheid en oorsuizen, en voor de symptomatische behandeling van perifere arteriële occlusieve ziekte ( claudicatio intermittens ). Soortgelijke indicaties zijn te vinden in de monografieën van de WHO, de HMPC en de ESCOP. Een verbetering van de mentale prestaties bij gezonde mensen, bijvoorbeeld ter ondersteuning tijdens de studie, wordt in deze monografieën niet genoemd.

Het is nog steeds de vraag of mensen die lijden aan bloedsomloopstoornissen van ginkgo een cognitieve verbetering kunnen verwachten. Individuele publicaties suggereren dit, bijvoorbeeld een onderzoek uit 2011 met 188 gezonde proefpersonen van middelbare leeftijd. Nadat ze een ginkgo-extract hadden ingenomen, konden ze zich het geleerde beter herinneren. [ 2 ] Sindsdien zijn er echter tegenstrijdige resultaten gepubliceerd. Uit een onderzoek uit 2014 onder gezonde mensen van middelbare leeftijd bleek bijvoorbeeld dat ginkgo geen positieve effecten had op cognitieve prestaties. [ 3 ] Bij gezonde, oudere mensen ligt de situatie anders: uit onderzoek blijkt duidelijk dat het geheugen en de concentratie verbeteren bij het innemen van ginkgo. [ 4 ]

Helpt Ginkgo bij het studeren? Ginkgo is een prachtige medicinale plant, maar geen wondermiddel. Er zijn zeker jongeren zonder neurologische aandoeningen die aangaven dat hun cognitieve prestaties verbeterden nadat ze het middel hadden ingenomen. Maar voor anderen hielp Ginkgo niet. Mijn ervaring is dat Ginkgo vooral het proberen waard is als uw cognitieve prestaties zijn verminderd, bijvoorbeeld door chronische stress, uitputting of slaapgebrek. Ik denk niet dat het gebruik van Ginkgo erg veelbelovend is voor mensen die het gevoel hebben dat ze mentaal op het toppunt van hun kunnen presteren.

De positieve effecten die in de officiële monografieën worden genoemd, hebben allemaal betrekking op gestandaardiseerde kant-en-klare preparaten van ginkgobladeren. Het gebruik ervan als thee / infuus wordt afgeraden vanwege de mogelijke giftige stoffen, zoals methylpyridoxine en het te weinig aanwezig zijn in theewater van de werkzame stoffen. Dus beter extracten gebruiken of tincturen.

Literatuur

  1. Schilcher, red. Gids voor fytotherapie. 5e editie: Urban & Fischer Verlag/Elsevier GmbH; 2016
  2. Kaschel R. Specifieke geheugeneffecten van Ginkgo biloba-extract EGb 761 bij gezonde vrijwilligers van middelbare leeftijd. Fytomedicijnen 2011; 18:1202-7. DOI: 10.1016/j.phymed.2011.06.021
  3. Solomon PR, Adams F, Silver A et al. Ginkgo voor geheugenverbetering: een gerandomiseerde, gecontroleerde studie. JAMA 2002; 288: 835–40. DOI: 10.1001/jama.288.7.835
  4. Lewis JE, Poles J, Shaw DP et al. De effecten van eenentwintig voedingsstoffen en fytonutriënten op cognitieve functies: een verhalend overzicht. J Clin Transl Res. 2021; 7: 575-620

zaterdag, februari 01, 2025

Smeerwortel in enkele vroegere kruidenboeken

De naam Symphytum afgeleid van het Griekse werkwoord 'sumphuoo' dat samengroeien of vergroeien betekent, en slaat op de helende werking van het kruid bij verwondingen. Dat de Smeerworlel in de geneeskunde werd aangewend, kunnen we opmaken uit de wetenschappelijke soortnaam officinale, wat wil zeggen dat de plant in de apotheek, in de officine aanwezig was.

In haar 'Physica' besteedt Hildegard von Bingen ( 1098- 1179) een apart hoofdstuk aan Smeerwortel, zij noemt het kruid 'Consolida maior' en beveelt de plant aan bij wonden en zweren van de opperhuid en het daaronder liggende weefsel. Maar bij diepe wonden raadt zij het gebruik ervan af.

De 'Circa instans', benoemd naar de eerste woorden van de tekst, is de grote geneesmiddelenstudie van de school van Salerno. Waarschijnlijk is dit werk ontstaan kort voor 1150 en was gedurende driehonderd jaar het referentiewerk voor de farmacie in geheel West-Europa. In de oorspronkelijke versie is er nog niets te vinden over een Smeerwortel-monografie.
Toch wordt 'Symphytum' vermeld in twee recepten, zonder verdere toelichting: In het hoofdstuk over 'Cinnanonum' als middel tegen ontstoken tandvlees en in het hoofdstuk inwendige bloeding, bij een voedselvergiftiging. Het bestand van de geneeskrachtige planten van de 'Circa instans' werd in de loop van de volgende honderden jaren regelmatig uitgebreid. En zo ontstond tenslotte ook een afzonderlijke monografie over Smeerwortel. Een vroege getuigenis daarvan vindt men in de zogenaamde 'Basler Circa
instans' uit de 14° eeuw. Dit handschrift (Basel, universiteitsbibliotheek) stelt een soort prentenhandschrift voor van de 'Circa instans', met meestal een onderschrift met de naam van de plant en een plantenbeschrijving. De Smeerwortel wordt met de naam 'Consolida maior', 'anagalicum' en 'Symphytum maius' vermeld

In de 15° eeuw ontstonden meerdere zeer grote handschriften over geneeskrachtige planten. De basis is in de regel een uitbreiding van de 'Circa instans-uitgave met aanvulling uit andere werken (b.v. de 'Pseudo-Serapion' en de 'Canon medicinae' van Avicenna). Het Symphytum-kapittel in deze handschriften komt overeen met de hoofdstukken uit de 'Materia medica' van Dioscorides,

De Smeerwortel in de chirurgie
In de geschiedenis van de farmacie en de geneeskunde wordt steeds de vraag gesteld, of de geneeskrachtige planten ook door de wondartsen op dezelfde manier werden gebruikt als in de kruidenboeken wordt weergegeven. Deze artsen hadden een eigen literatuur, die zich reeds zeer vroeg van de de volkstaal bedienden. Een van de bijzonderste werken over de medicinale literatuur van de Middeleeuwen is ongetwijfeld het artsenijboek van de Würzburgse chirurg Ortolf von Baierland, die reeds vóór 1300 is ontstaan. Hierin vindt men 'Symphytum' tesamen met vele andere ingrediënten voor een middel tegen 'Emoptoica', een longziekte, dat gepaard ging metbloedig slijm. Daarenboven wordt wordt de plant nog vernoemd bij de behandeling van wonden, fistels, rottend vlees en beenwonden.

De Smeerwortel in de vroegste gedrukte kruidenboeken
In 1485 verscheen in Mainz bij Peter Schöffer de 'Gart der Gesundheit'. Het was de eerste volledig geïllustreerde druk van een kruidenboek in de Duitse taal. De tekst stamt van Johann Wonnecke von Kaub stadsarts te Mainz. Het is een selectie van een groot aantal bronnen: 'Circa instans', 'Plinius',"Pseudo-Seraionischer Aggregator". Avicennas "Canon medicinae', e.a..
In het hoofdstuk 95 van de "Gart' wordt de Smeerwortel behandeld, met een afbeelding van de plant. Onder de namen 'Consolida maior' en ' Walwurz' worden echter twee planten behandeld. Alleen de tweede, de 'Grote' beschrijft de echte smeerwortel; de 'kleine Consolida" handelt weer over de 'steen-symphytum' zoals men deze terugvindt bij Dioscorides. Er staat geschreven: "Dewortel, fijngestampt en gedronken, neemt het bloedspuwen weg". De wortel zal ook gekwetste ledematen en bloeduitstortingen snel genezen, wanneer men ze op de wonden legt. Gekauwd, lest het de dorst en in wijn. als drank ingenomen, zal het de overmatige menstruatieboedingen stillen.

In het jaar 1500 verscheen het eerder onooglijke 'Kleine Destillierbuch' van de Straatsburgse wondarts Hïeronymus Brunschwig. Het bevat geen illustraties of plantenbeschrijvingen van smeerwortel, maar
zeer veel aanwijzingen. Zo werd het boekje medeverantwoordelijk voor de zogenaamde 'indicatielyriek', het overdreven opsommen van veel werkingen zonder serieuze bewijzen, die in he bijzonder een stempel drukte op de geneeskunde van de volgende eeuwen. Voor de wortel van de'Wallwurz' vernoemt Brunschwig de volgende indicaties: verse wonden, kloven aan de lippen, jicht (door in te wrijven), wild vuur, ieder gezwel en beenderbreuken. Door Brunschwig wordt voor de eerste maal de uitwendige behandeling van jicht (podagra) met smeerwortel vernoemd. Jicht veronderstelde alle vormen van reumatische pijnen. Maar er zijn slechts weinige auteurs die deze indicatie van Brunschwig hebben gevolgd.

Paracelsus (Theophrastus Bombastus von Hohenheim, 1493-1541) brengt niets nieuws aan voor 'Consolida', zoals hij de smeerwortel noemt. De wortel wordt bij verwondingen en beenbreuken aanbevolen.

 

Afbeelding. Comfrey. 16th century Italian illustration of a comfrey plant (Symphytum officinale), by Gherardo Cibo, 1568. Comfrey was used in traditional medicine to treat wounds, broken bones and bronchial problems. This plate is taken from Discorsi on Dioscorides' De Materia Medica by Pietro Andrea Mattioli, a work of herbal medicine first published in Italy in 1554.

Planten die de vruchtbaarheid beïnvloeden

Het zal niemand verbazen dat er door de eeuwen naar middelen gezocht is om zwangerschap te beïnvloeden. En dat vrouwen in het verleden die ook gevonden hebben, zal velen in dit piltijdperk wel verwonderen, toch hebben volkeren van over de hele wereld middelen gebruikt om met succes zwangerschap te voorkomen.

Wetenschappelijk gezien weten we nu dat het voortplantingssysteem geregeld wordt door het hormonale systeem en door de aanmaak van steroïde stoffen, de gonadotropinen.
Bij vrouwen werken de gonadotropinen op de eierstokken om de productie van oestrogenen te stimuleren. Bij de man werken de gonadotropinen op de teelballen en stimuleren de toename van androgenen zoals testosteron.
Vanaf de geboorte worden kleine hoeveelheden van deze hormonen geproduceerd, maar de concentratie verhoogt drastisch tijdens de pubertijd en initieert de ontwikkeling van de secondaire geslachtskenmerken: baardgroei en het verdiepen van de stem bij de man en de groei van de borstklieren bij de vrouw. Algemeen leidt het tot de uiterlijke verschillen in beharing, lichaamsvetten en in de lichaamsbouw door veranderingen van het skelet en de spieren.
Hoe mensen ontdekt hebben dat planten een bepaalde invloed op hormonale processen kunnen uitoefenen zal altijd wel wat raadselachtig blijven. Instinct, uitproberen... ? in elk geval hebben mensen in alle culturen planten gevonden die een vruchtbaarheidsremmende of een aborterende werking bezitten. 

In de Oudheid adviseerde Dioscorides bijvoorbeeld het drinken van een "abortieve wijn" aan gemaakt van de plant Veratrum of Wilde komkommer 'Scammonie die de mogelijkheid bezit zich van de foetus te ontdoen'. De Shoshoni-indianen gebruikten eveneens een afkooksel gemaakt van de wortels van Veratrum californicum, maar eerder als voorbehoedsmiddel dan als abortivum. Maar het meest succesvolle contraceptivum van plantaardige aard is waarschijnlijk de thee die wordt getrokken uit de bladeren van de Mexicaanse plant [Montana tomentosa). Deze kan zowel de menstruatie als de bevalling beïnvloeden en heeft een invloed op de vruchtbaarheid. Recenter onderzoek heeft de doeltreffendheid van het hoofdbestanddeel "zoapatanol" aangetoond.

Wilde peen / Daucus carota
Een van de interessantste anti-conceptiekruiden is wel het zaad van de wilde peen. Een plant die in België en Nederland overvloedig in de natuur voorkomt. Het zaad zorgt ervoor dat een bevruchte eicel zich niet kan nestelen in de baarmoederwand. De werkzame stof in het zaad van de wilde Peen zou de progesteronaanmaak in muizen afremmen. Progesteron zorgt ervoor dat de baarmoederwand klaar is om het eitje te ontvangen. Als dat niet het geval is zal het eitje verschrompelen en de menstruatie op gang komen.

Naar aanleiding van deze studies heeft Robin Bennet een experiment in New York geleid waarin 12 vrouwen een jaar lang Wilde Peen gebruikten als anticonceptie. Gedurende dit experiment raakte 1 vrouw zwanger. Zij gebruikte Wilde Peen dagelijks, behalve de maand van bevruchting, toen gebruikte zij het kruid slechts 3 dagen rond haar ovulatie i.p.v. de voorgeschreven 7 à 10 dagen.

Er zijn nog veel meer planten die op een of andere manier een hormonale werking uitoefenen. Door de ontdekking van de 'pil' was er steeds minder belangstelling voor natuurlijke middelen. Het probleem was en is nog steeds hoe 'veilig' zijn deze kruidenmiddelen. Veilig in de zin van ' kan de vrouw 100% zeker zijn van niet zwanger te worden? Wat is de juiste dosering? Hoe kunnen we een constante kwaliteit verkrijgen?

Gebruik:
Er zijn 3 methoden om het wilde peenzaad in te zetten. Voor alle methodes geldt dat er per dag een theelepel zaad wordt ingenomen, het liefst tussen de maaltijden door. Het is belangrijk dat er goed gekauwd wordt (60 keer) zodat de etherische oliën vrijkomen. Spoel weg met water, vruchtensap of melk. Het is belangrijk dat de eerste twee maanden een aanvullende anticonceptie methode wordt toegepast om het lichaam de tijd te geven zich aan te passen.
1) De gehele cyclus door elke dag een theelepel.
2) Na elke onveilige vrijpartij in de vruchtbare periode: Start direct na de vrijpartij en doe dit tot aan de menstruatie.
3) Maandelijks rondom de vruchtbare periode: start 5 à 7 dagen voor je verwachte ovulatie en ga door tot 5 à 7 dagen na je ovulatie. Deze periode is afhankelijk van de regelmaat van je cyclus en hoe accuraat je de dag van ovuleren kan inschatten.
Bijwerkingen:
In 1 geval werd er twee dagen na de start een pijnlijke jeuk aan de vulva gerapporteerd. Het leek om een schimmelinfectie te gaan, maar dat bleek niet het geval. Twee dagen na het stoppen waren de klachten verdwenen. Bij een tweede poging trad deze bijwerking niet meer op. Sommige vrouwen hadden last van obstipatie. Dit kan verholpen worden door meer vocht te drinken. Daar wilde peen fyto-oestrogenen bevat is het mogelijk dat er bijwerkingen optreden die lijken op die bij het pilgebruik. Behalve dan een lichte gewichtstoename zijn er echter geen bijwerkingen gemeld.
Dosering: De genoemde dosering werkt bij vrouwen van gemiddeld gewicht en lengte. Pas eventueel de hoeveelheid aan. 
De smaak: Wilde Peen heeft een zware olieachtige smaak, maar niet onoverkomelijk.
Contra-indicaties: Wilde peen is niet geschikt voor vrouwen met lever of nierproblemen. Ze kan niet gebruikt worden in combinatie met bloeddrukregulerende medicatie en hormonale therapieën.
Zelf zaden oogsten: Wees er absoluut zeker van dat je de juiste plant te pakken hebt. Neem fotomateriaal mee om te vergelijken. Er zijn meerdere planten die op wilde peen lijken. Deze zijn echter giftig! Zoek naar
de plant met kleine haartjes op de stelen en bladeren. De bloemen van de wilde peen hebben vaak een donker paars bloempje in het midden, maar dat is niet altijd het geval. De bladeren hebben de zelfde vorm als van de bospeen die je in de winkel koopt. Alle delen hebben een sterke wortelgeur als je ze kneust. Als de zaadhoofden rijp zijn krullen deze op als een vogelnestje.

donderdag, januari 23, 2025

Over de immunomodulerende polysacchariden in Echinacea

Alle planten bevatten een oneindige hoeveelheid stoffen, die in de eerste plaats bedoeld zijn om de plant zelf overeind en in leven te houden. De ‘slimme’ mens heeft geleerd om al die ingrediënten als voedsel en als medicijn te gebruiken. 

De voedingsstoffen noemen we vitamines, mineralen, eiwitten en zo verder, de geneesstoffen met een specifieke fysiologische werking zijn bijvoorbeeld looistoffen met een samentrekkende werking, slijmstoffen met een verzachtend effect op de geïrriteerde huid en de slijmvliezen, etherische olie met een ontsmettende werking.

In de Rode zonnehoed zijn het vooral een aantal polysacchariden en alkylamiden (isobutylamiden) die vooral zorgen voor de stimulering van het immuunsysteem. Alkylamiden kunnen een licht prikkelend en verdovend effect op de tong veroorzaken. Deze ‘tingling sensation’ werd door de Indianen gebruikt om de kwaliteit van de plant te beoordelen. Als herborist vind ik dit wel interessant omdat we zo moeilijke stoffen door het gebruik van onze zintuigen gemakkelijker kunnen begrijpen. Ons lichaam werkt als wetenschappelijk detectie-instrument. Rode zonnehoed, tintelt of tintelt hij niet?

De interessante immunomodulerende polysacchariden (IP) in Echinacea hebben een verbazingwekkend potentieel om het immuunsysteem te versterken om ons te verdedigen tegen infectieuze organismen en abnormale celgroei. Echinacea dus! Het is niet alleen rijk aan IP (arabinogalactanen....), maar de wortel bevat ook een hoge concentratie inulines en verwante fructanen. We kennen inulines als 'prebiotica' die ook voor komen in kliswortel en paardenbloemwortel. Inulines zijn oligosachariden die de nuttige darmbacteriën voeden en de ecologie van het GI-microbioom verbeteren.  De inulines en verwante fructanen in Echinacea-wortel zijn ook goed voor het immuunsysteem, zij bevorderen de aanmaak van lactobacilli & bifidobacteria in de darmen, wat dan weer de immuniteit ondersteunt via directe actie op het zogenaamde GALT - gut-associated lymphoid tissue. 

Gelukkig voor ons herboristen en voor alle mensen die op een eenvoudige manier kruiden willen gebruiken, kunnen zowel de immuunmodulerende polysacchariden (IP) als de inulines in Echinacea-wortel heel goed worden geëxtraheerd met heet water, dus sterke infusies en korte afkooksels zijn een geweldige manier om ze binnen te krijgen. Echinacea-tincturen (vaak gemaakt met ongeveer 50-50% ethanol) bevatten andere belangrijke bestanddelen (zoals isobutylamiden, de tintelende stoffen met een lagere polariteit), maar tincturen zijn niet zo heel goed in het oplossen van functionele dosissen polysacchariden. Om een ​​breder spectrum aan Echinacea-krachten te krijgen, kun je dus best tinctuur en infuus of afkooksel combineren. 

Oef! Ingewikkeld om neer te schrijven maar toch redelijk makkelijk om toe te passen. Gewoon een thee of afkooksel van de wortel combineren met een tinctuur van de bloeiende plant. 

zondag, januari 19, 2025

Cannabis bij kankertherapie

Cannabis is de Latijnse naam voor de hennepplant. Hennepvariëteiten met een laag THC-gehalte worden ook wel vezelhennep of industriële hennep genoemd en mogen door boeren in veel Europese landen worden verbouwd om vezels voor de industrie en hennepzaden voor voedsel te verkrijgen. Ze kunnen ook dienen als bron van CBD-rijke cannabisextracten. THC-rijke hennepsoorten kunnen medicinale hennep worden genoemd. De vrouwelijke planten hebben een hoger THC-gehalte dan mannelijke planten, waardoor alleen de vrouwelijke planten voor medicinale doeleinden worden gebruikt.

Effectieve inhoudsstoffen van Cannabis

De hennepplant bevat karakteristieke inhoudsstoffen die cannabinoïden worden genoemd. Tot nu toe zijn er ongeveer 120 verschillende cannabinoïden gevonden, waarvan de meeste in 10 groepen kunnen worden ingedeeld.

De belangrijkste groep is de THC-groep, en de belangrijkste vertegenwoordiger van deze groep is de fenolische delta-9-tetrahydrocannabinol of kortweg Δ9-THC of THC. De internationale niet-gepatenteerde naam voor THC, die van nature voorkomt in de hennepplant, is dronabinol. Het is verantwoordelijk voor de meeste geneeskrachtige eigenschappen en voor de karakteristieke psychologische effecten van cannabis. Het heeft euforische, kalmerende, anxiolytische, spierverslappende, anti-epileptische, anti-emetische, ontstekingsremmende, pijnstillende en bronchusverwijdende effecten [ 15 ].

De tweede belangrijkste groep cannabinoïden is de CBD-groep. CBD is vooral aanwezig in hennepvezels.  In tegenstelling tot THC veroorzaakt CBD geen psychedelische effecten en gaat het in hoge doses de bedwelmende effecten van THC tegen. Het kan echter de pijnstillende eigenschappen van THC versterken. CBD heeft ook kalmerende, ontstekingsremmende, anti-epileptische, anxiolytische en antipsychotische effecten [15]. THC wordt aangetroffen in medicinale cannabisbloemen in concentraties tussen 1 en 25%. Sommige CBD-rijke medicinale cannabistoppen bevatten soms meer dan 10%.

Een endogeen cannabinoïdesysteem

Nadat eind jaren tachtig voor het eerst werd aangetoond dat THC zijn effecten op het centrale zenuwstelsel niet aspecifiek uitoefent zoals alcohol, maar via specifieke receptoren in het lichaam, werden in de eerste helft van de jaren negentig twee cannabinoïdereceptoren gekloond en twee endogene cannabinoïden, waarvan is aangetoond dat deze receptoren agonistisch binden [ 15 ]. Verrassend genoeg hadden deze een heel andere chemische structuur dan exogene cannabinoïden uit de hennepplant.

De belangrijkste receptoren zijn de cannabinoïde 1-receptor (CB1-receptor), die voornamelijk in het centrale zenuwstelsel wordt aangetroffen, en de cannabinoïde 2-receptor (CB2-receptor), die voornamelijk op cellen van het immuunsysteem wordt aangetroffen. CB1-receptoren worden aangetroffen in bijna alle weefsels en organen van het menselijk organisme. De meest onderzochte endocannabinoïden zijn anandamide (arachidonoylethanolamide, ontdekt in 1992) en 2-AG (2-arachidonoylglycerol, ontdekt in 1995). Cannabinoïden zijn derivaten van vetzuren.

De belangrijkste fysiologische functies van het endocannabinoïdesysteem worden beschouwd als [ 14 ]:

  • Ontspanning (vermindering van pijn en lichaamstemperatuur)
  • Rust (vermindering van bewegingsactiviteit)
  • Aanpassen / Vergeten (herstel van interne en externe stress)
  • Beschermen (verminderen van ontstekingen en overmatige zenuwcelactiviteit)
  • Eten (verhogen van honger, voedsel- en energiebehoud)

THC activeert zowel de CB1- als de CB2-receptoren, terwijl het werkingsmechanisme van cannabidiol verschillende mechanismen omvat, waaronder het vertragen van de afbraak van anandamide, de binding aan een aantal receptoren (CB1-receptor, 5-HT1A-receptor, glycine-receptor, vanilloïde 1 en vanilloïde 2-receptor, GPR3-, GPR6- en GPR55-receptor) en een blokkering van de THC-werking op de CB1-receptor [ 15 ].

Palliatief gebruik tijdens kankertherapie

Het gebruik van cannabis wordt door veel patiënten met gevorderde kanker gezien als “zeer effectief” bij het beheersen van de symptomen [ 23 ]. Verbeteringen in pijn (70%), algemeen welzijn (70%), eetlust (60%) en misselijkheid (50%) werden gerapporteerd door deelnemers aan de studie. Uit een retrospectieve analyse van gegevens van ongeveer 10.000 patiënten die in Israël met cannabis werden behandeld, bleek dat cannabisbehandeling geassocieerd was met een hoge therapietrouw, een verbetering van de kwaliteit van leven en een vermindering van pijn [ 1 ]. Mogelijke symptomatisch bruikbare eigenschappen van THC of dronabinol zijn onder meer anti-emetische en orectische effecten, analgesie, verbetering van de slaap, vermindering van nachtelijk zweten en jeuk, anxiolyse en een verhoogde stemming [ 15 ]. Er zijn ook aanwijzingen dat de door cytostatische geneesmiddelen veroorzaakte hart- en neurologische schade door de chemotherapiemedicijnen oxaliplatine, 5-floruracil en paclitaxel kunnen worden verminderd met behulp van profylactisch gebruikte cannabinoïden, vooral CBD [ 8 ].

De volgende resultaten kunnen kort worden samengevat uit fundamenteel onderzoek [ 8 ]:

  • THC heeft vooral een kankerbestrijdende werking, hoewel het in sommige experimentele onderzoeken ook tumorbevorderend was.
  • CBD en CBG hebben over het algemeen een kankerbestrijdende werking.
  • De remming van kanker is afhankelijk van apoptose, autofagie, remming van celdeling, angioneogenese en metastase, en immuunmodulatie.
  • De effecten van THC, CBD en CBG waren in sommige onderzoeken synergetisch. B. in diermodellen van glioblastoom.
  • Cannabinoïden remmen soms de ontwikkeling van resistentie bij kanker tegen bepaalde chemotherapiemedicijnen.
Literatuur

  1. Bar-Lev Schleider L, Mechoulam R, Sikorin I, et al. Therapietrouw, veiligheid en effectiviteit van medicinale cannabis en epidemiologische kenmerken van de patiëntenpopulatie: een prospectief onderzoek. Front Med 2022; 9:827849
  2. Bar-Sela G, Cohen I, Campisi-Pinto S, et al. Cannabisconsumptie die door kankerpatiënten wordt gebruikt tijdens immunotherapie correleert met een slechte klinische uitkomst. Kankers (Bazel) 2020; 12:2447
  3. Chan PC, Sills RC, Braun AG. et al. Toxiciteit en carcinogeniteit van delta 9-tetrahydrocannabinol bij Fischer-ratten en B6C3F1-muizen. Fundam Appl. Toxicol 1996; 30: 109-117
  4. ClarkTM. Scoping review en meta-analyse suggereren dat cannabisgebruik het risico op kanker in de Verenigde Staten kan verminderen. Cannabis Cannabinoïde Onderzoek 2021; 6:413-434
  5. Desai R, Patel U, Goyal H, et al. Resultaten in het ziekenhuis van inflammatoire darmziekten bij cannabisgebruikers: een landelijke, op propensity-matched gebaseerde analyse in de Verenigde Staten. Ann Transl Med 2019; 7:252
  6. ElTelbany A, Khoudari G, Al-Khadra Y, et al. Lagere percentages hepatocellulair carcinoom waargenomen onder cannabisgebruikers: een populatiegebaseerd onderzoek. Cureus 2022; 14:e24576
  7. Grotenhermen F. Cannabis tegen kanker: meer kansen dan risico's?. Dtsch Z Onkol 2018; 50: 188-192 DOI: 10.1055/a-0758-8908.
  8. Grotenhermen F. Cannabis tegen kanker: de stand van de wetenschap en praktische implicaties voor therapie. 2e editie Solothurn, Zwitserland: Nacht Schatten Verlag; 2022
  9. Hashibe M, Morgenstern H, Cui Y, et al. Marihuanagebruik en het risico op kanker van de longen en het bovenste deel van de luchtwegen: resultaten van een populatiegebaseerd case-control onderzoek. Kankerepidemiolbiomarkers Vorige 2006; 15: 1829-1834
  10. Hinz B, Ramer R. Cannabinoïden als geneesmiddelen tegen kanker: huidige status van preklinisch onderzoek. Br J Kanker 2022; 127:1-13
  11. Laborada J, Cohen PR. Cutaan plaveiselcelcarcinoom en lichen simplex chronicus met succes behandeld met plaatselijke cannabinoïdeolie: een casusrapport en samenvatting van cannabinoïden in de dermatologie. Cureus 2022; 14:e23850
  12. Liew KL, Capuano E, Yung B. Longkankerpatiënt die de conventionele kankerbehandeling had afgewezen: zou de zelftoediening van 'CBD-olie' kunnen bijdragen aan de waargenomen tumorregressie? BMJ-zaakvertegenwoordiger 2021; 14:e244195
  13. Likar R, Koestenberger M, Stultschnig M, Nahler G. Gelijktijdige behandeling van kwaadaardige hersentumoren met CBD – Een casusreeks en overzicht van de literatuur. Onderzoek tegen kanker 2019; 39:5797-5801
  14. Lutz B. Het endocannabinoïdesysteem. In: Müller-Vahl K, Grotenhermen F, eds. Cannabis en cannabinoïden in de geneeskunde. Berlijn: Medisch Wetenschappelijke Uitgeverij; 2019: 61-74
  15. Müller-Vahl K, Grotenhermen F. Eds. Cannabis en cannabinoïden in de geneeskunde. Berlijn: Medisch Wetenschappelijke Uitgeverij; 2019
  16. Munson AE, Harris LS, Friedman MA. et al. Antineoplastische activiteit van cannabinoïden. J Natl Cancer Inst 1975; 55:597-602
  17. Ramer R, Hinz B. Antitumorigene doelwitten van cannabinoïden – huidige status en implicaties. Expertmening over de doelstellingen 2016; 20: 1219-1235
  18. Regelson W, Butler JR, Schulz J, et al. Tetrahydrocannbinol als een effectief antidepressivum en eetluststimulerend middel bij gevorderde kankerpatiënten. In: Braude MC, Szara S, red. De farmacologie van marihuana. New York: Ravenpers; 1976: 763-776
  19. Sallan SE, Zinberg NE, Frei E. Anti-emetisch effect van delta-9-tetrahydrocannabinol bij patiënten die chemotherapie tegen kanker krijgen. N Engl J Med 1975; 293:795-797
  20. Sanchez C, Galve-Roperh I, Canova C, et al. Delta9-Tetrahydrocannabinol induceert apoptose in C6-glioomcellen. FEBS-brieven 1998; 436: 6-10
  21. Singh Y, Bali C. Cannabisextractbehandeling voor terminale acute lymfatische leukemie met een Philadelphia-chromosoommutatie. Zaakvertegenwoordiger Oncol 2013; 6:585-592
  22. Twaalf C, Sabel M, Checketts D, et al. GWCA1208 studiegroep. Een gerandomiseerde, placebogecontroleerde fase 1b-studie met nabiximol cannabinoïde oromucosale spray met temozolomide bij patiënten met recidiverend glioblastoom. Br J Kanker 2021; 124: 1379-1387
  23. Waissengrin B, Urban D, Leshem Y. Gebruikspatronen van medicinale cannabis onder Israëlische kankerpatiënten: ervaring met één instelling. J Pijnsymptoombeheer 2015; 49: 223-230

zaterdag, januari 18, 2025

Aloe, vetplant voor de huid

Het Oud Egyptische "Papyrus Ebers' uit de 16de eeuw voor Christus is het eerste document dat de Aloë vermeldt. Van oorsprong Afrikaans, werden Aloë-species verder verspreid naar de landen rond de Middellandse Zee . Arabische handelaars brachten ze vermoedelijk naar Azië en Spaanse conquistadores en missionarissen namen ze mee naar de "Nieuwe Wereld'. Men kan de Aloë nu dus zowat over de hele wereld, verwilderd en gekweekt, in warme droge streken terugvinden. In verschillende volkse culturen duikt de plant op als medicijn. De toepassingen blijken over het algemeen opvallend gelijk te lopen, variërend van hoest, over hoofdpijn tot oogklachten. Het meest gekend is echter het gebruik bij huidaandoeningen en als laxeermiddel.

Aloë vera (Aloe barbadensis) wordt ook wel inwendig gebruikt, maar de belangrijkste toepassingen zijn uitwendig, aangebracht op de huid. De verse slijmstof uit het vlezige deel van het blad wordt ingenomen vanwege de laxerende, antioxiderende, antivirale en immuunstimulerende effecten. Uitwendig wordt de gel gebruikt voor huid- en wondgenezing en om huidirritatie te verzachten. Gebruik van aloë bij zonnebrand is een bekende toepassing. Acemannan, een koolhydraatfractie uit de gel, wordt beschouwd als een belangrijk actief bestanddeel in aloë. Onderzoek wijst erop dat de gel antivirale eigenschappen heeft.

Uitwendige toepassingen van aloë bestaan uit huidverzorging na bevriezing en bij psoriasis, eczeem en andere ontstekingsaandoeningen. Een studie aan de Universiteit van Texas heeft aangetoond dat de huidherstellende eigenschappen van aloë mogelijk te danken zijn aan de stimulatie van de collageensynthese en de aanmaak van granulatieweefsels.

In 2007 publiceerden Thaise onderzoekers een systematische review van het gebruik van aloë vera bij brandwonden. In Thailand staat aloë vera-gel op de Herbal Fundamental Public Health Drug List voor brandwondtherapie. In de review werden vier studies vergeleken, waarbij verse aloë vera-slijmstof, 85% aloë vera-gel, aloë vera-crème en 1% aloë vera-poeder was onderzocht.

Van de 371 onderzochte patiënten hadden er 367 thermische brandwonden en vier elektrische brandwonden. De twee studies die de wondgenezingstijd als uitkomstmaat gebruikten, lieten zien dat de genezingstijd in de aloë vera-groepen 8,79 dagen korter was dan in de controlegroepen. De andere twee studies gebruikten de snelheid van epithelialisatie (gemeten aan de hand van de genezingsomvang) en het percentage van het succespercentage van wondgenezing als uitkomstmaten. Beide studies vonden dat aloë effectiever was dan de andere gebruikte behandelingen. Hoewel het gebruik van verschillende aloë vera-producten en de samenstelling van die producten het moeilijk maken om definitieve conclusies te trekken, suggereren de auteurs dat aloë vera het wondgenezingsproces kan versnellen en het succespercentage van genezing bij eerste- en tweedegraads brandwonden kan verhogen.

In een klinische proef die in 2006-2007 werd uitgevoerd en in 2010 werd gepubliceerd, vergeleken de onderzoekers een aloë vera-crème met 70% slijmstof met een 0,1% triamcinolonacetonidecrème bij patiënten met milde tot matige plaque-psoriasis. Veranderingen werden gemeten met de Psoriasis Area Severity Index (PASI-score). Een vermindering van 75% of meer werd beschouwd als een goede respons, een vermindering van 50-74% als een matige respons en < 50% als een lichte respons. Beide behandelingen waren na acht weken even effectief, hoewel de gemiddelde verandering in de PASI-score significant groter was in de aloë vera-groep.

Referenties.

1Yongchaiyudha S, Rungpitarangsi V, Bunyapraphatsara N, Chokechaijaroenporn O. Antidiabetic activity of Aloe vera L. juice. II. Clinical trial in diabetes mellitus patients in combination with glibenclamide. Phytomedicine. 1996;3(3):245-248.

2Langmead L, Feakins R, Goldthorpe S, et al. Randomized, double-blind, placebo-controlled trial of oral aloe vera gel for active ulcerative colitis. Aliment Pharmacol Ther. 2004;19(7):739-747.

3Olatunya OS, Olatunya AM, Anyabolu HC, Adejuyigbe EA, Oyelami OA. Preliminary trial of aloe vera gruel on HIV infection. J Altern Complement Med. September 2012;18(9):850-853.

4Hamilton R. Strengths and limitations of Aloe vera. The American Journal of Natural Medicine. 1998;5(10):30-33.

5Maenthaisong R, Chaiyakunapruk N, Niruntraporn S, Kongkaew C. The efficacy of aloe vera used for burn wound healing: a systematic review. Burns. 2007;33(6):713-718.

6Choonhakarn C, Busaracome P, Sripanidkulchai B, Sarakarn P. A prospective, randomized clinical trial comparing topical aloe vera with 0.1% triamcinolone acetonide in mild to moderate plaque psoriasis. J Eur Acad Dermatol Venereol. 2010;24(2):168-172.

Monografie Wintergreen - Gaultheria procumbens L.

Gaultheria procumbens is een laag blijvende bodembedekker met kruipende uitlopers waar leerachtig blad aan zit. Gaultheria procumbens wordt ongeveer 15cm hoog. Het donkergroene blad krijgt in de winter een rode zweem.
Vanaf juni bloeit de Gaultheria procumbens met kleine witte klokvormige bloemen waar veel bijen en hommels op af komen. Na de bloei vormt deze Bergthee zijn karakteristieke felrode bessen die tot laat in de winter aan de plant blijven zitten. Hierdoor leent de Gaultheria procumbens zich perfect als kerstdecoratie binnen- en buitenshuis.
Gaultheria procumbens is goed winterhard en groenblijvend en komt het beste tot zijn recht als bodembedekker in groepen, maar doet het ook prima als decoratieve solitair in een pot op het terras of balkon. Deze Bergthee gedijt het beste op vochtige, lichtzure, goed doorlatende grond in de volle zon of halfschaduw. 

De geneeskrachtige, frisse smaak en geur van wintergroen zijn vrijwel alomtegenwoordig in de VS. Wintergreen geeft de typische smaak aan de meeste merken tandpasta, mondwater, kauwgom en vele andere zoetigheden. Het zoete, frisse aroma wordt meestal in synthetische vorm aan de producten toegevoegd.
Oorsprong van de naam: naar Jean-François Gaulthier (1708–1756), Franse arts en botanicus in Canada; fragrantissimus, Latijn = extreem geurig; procumbens, Latijn = kruipend

Geneeskracht gebruik, vooral als pijnstillend kruid.
  • Plantdeel: kruid / etherische olie
  • Productieproces: stoomdestillatie
  • Plantenfamilie: Ericaceae, heidefamilie
Deze misschien wel meest therapeutische van alle algemeen verkrijgbare etherische oliën hoeft niet in hele hoge doseringen gedoseerd te worden, omdat het naast het hoofdbestanddeel methylsalicylaat ook sporen van andere pijnstillende moleculen bevat.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat er talloze gedocumenteerde vergiftigingsgevallen zijn waarbij een overdosis methylsalicylaat een rol speelt: vooral wanneer meer dan 40% van het lichaamsoppervlak bedekt is met dit krachtige actieve ingrediënt (door regelmatig en genereus gebruik als pijnstiller. zalf), bestaat er gevaar voor vergiftiging.

De werkzame stof methylsalicylaat is overigens niet in deze pure vorm aanwezig in de verse plant; het ontstaat alleen door de bladeren te drogen en lichtjes te fermenteren en ze vervolgens met stoom te destilleren uit Gaultherin.

Inhoudsstoffen:
  • Monoterpenen: 0,90% δ-3-careen / 0,50% limoneen / 0,40% α-pineen / 0,20% myrceen
  • Sesquiterpenen: 0,30% δ-cadineen / 0,10% 3,7-guajades
  • Fenolenin sporen van eugenol
  • Aldehyden: 2-Methylbutanal / 3-Methylbutanal / Hexanaal / trans-2-Decenal
  • Benzaldehyde
  • Kaneelaldehyde
  • Aromatische esters tot 99% methylsalicylaat 
Belangrijkste werking:
  • sterk pijnstillend
  • sterk spasmolytisch
  • sterk ontstekingsremmend
  • vaatverwijdend
Belangrijkste indicaties:
  • reuma
  • reumatische polyartritis
  • fibromyalgie
  • spierpijn
  • pijnlijke spieren
  • hypertensie
De pijnstillende en ontstekingsremmende activiteiten van een salicylaatderivaatfractie (SDF) geïsoleerd uit Gaultheria yunnanensis en 3 werkingsmechanismen werden onderzocht in een Chinees dierexperiment. Het hoofdbestanddeel van SDF, dat ongeveer 50% van deze fractie uitmaakte, was een methylsalicylaatdiglycoside genaamd gaultherin. SDF vertoonde significante remming van achterpootoedeem bij ratten (200, 400 mg/kg lichaamsgewicht, p.o.) en oorzwelling bij muizen (200, 400, 800 mg/kg lichaamsgewicht, p.o.), veroorzaakt door respectievelijk carrageenine en crotonolie. Bovendien remde SDF (400, 800 mg/kg lichaamsgewicht, p.o.) alleen fase 2 (inflammatoire) in de formalinetest en vertoonde geen effect in de hete plaattest bij muizen.
De antinociceptieve activiteit van SDF was voornamelijk perifeer en onafhankelijk van het opioïdesysteem. Deze resultaten laten zien dat SDF van Gaultheria yunnanensis (FRANCH.) REHDER pijnstillende en ontstekingsremmende activiteiten heeft, die op zijn minst gedeeltelijk gemedieerd zouden kunnen worden door de onderdrukking van ontstekingsmediatoren of de afgifte ervan zoals aangegeven in dierproeven. De waargenomen effecten van SDF zijn waarschijnlijk te wijten aan de aanwezigheid van een hoog gehalte aan salicylaatderivaten (80%), waaronder gaultherine, MSTG-A en MSTG-B.

Referenties
  • Liu WR, Qiao WL, Liu ZZ. et al. Gaultheria: fytochemische en farmacologische kenmerken. Moleculen 2013; 18 (10) 12071-12108
  • Higashi Y, Kiuchi T, Furuta K. Werkzaamheid en veiligheidsprofiel van een plaatselijke methylsalicylaat- en mentholpleister bij volwassen patiënten met milde tot matige spierspanning: een gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde, multicentrische studie met parallelle groepen. Clin Ther 2010; 32 (01) 34-43
  • Zhang B, Li JB, Zhang DM, et al. Pijnstillende en ontstekingsremmende activiteiten van een fractie rijk aan gaultherine geïsoleerd uit Gaultheria yunnanensis (FRANCH.) REHDER. Biol Pharm-stier 2007; 30 (03) 465-469

zondag, januari 05, 2025

Depressie. Sintjanskruid en Valeriaan, een onderzoek.

Mensen die aan een depressie lijden, kunnen verschillende symptomen van angst hebben. Volgens schattingen heeft meer dan 50% van de patiënten met ernstige depressies ook last van angststoornissen. Sint-janskruid (Hypericum perforatum) is een veilige en effectieve behandeling voor milde tot matige depressie. Valeriaan (Valeriana officinalis) is een anxiolyticum (anti-angstmiddel) dat wordt gebruikt om slapeloosheid en rusteloosheid te verlichten.

Een onderzoeksgroep bestudeerde de veiligheid en werkzaamheid van combinaties van deze twee kruiden. In dit onderzoek werden 2.462 patiënten met milde tot matig ernstige depressie behandeld met een combinatie van sint-janskruid en valeriaan. De arts van elke patiënt was vrij om te kiezen welke combinatie de patiënt kreeg. De 1+1 combinatie bestond uit 500 mg valeriaanextract en 600 mg sint-janskruidextract per dag, en de 2+1 combinatie bestond uit 1.000 mg valeriaanextract en 600 mg sint-janskruidextract per dag. Artsen evalueerden de verbetering van de patiënt op basis van 16 symptomen van depressie en angst. Ook werd bekeken wanneer de verbetering inzette en werd de werkzaamheid beoordeeld.

De gemiddelde gecombineerde waarde voor alle 16 symptomen van depressie verbeterde aanzienlijk vanaf het begin van het onderzoek tot 6 weken behandeling. De helft van de patiënten merkte op dag 10 van de behandeling al effect, ongeacht welke combinatie ze kregen. Artsen beoordeelden de werkzaamheid van beide combinaties als zeer goed tot goed bij 87,2% van de patiënten; 83,2% van alle patiënten meldde een zeer duidelijke of duidelijke verbetering. De verdraagbaarheid werd bij 96,8% van de patiënten als zeer goed tot goed beoordeeld.

De auteurs van deze studie wijzen erop dat de met angst geassocieerde symptomen van angst/nervositeit, spanning/dysforie en slaapstoornissen vóór de behandeling tot de ernstigste symptomen behoorden en dat deze symptomen aanzienlijk verbeterden in de derde en zesde week van de behandeling. 

De auteurs concluderen dat combinaties van sint-janskruid en valeriaan effectief zijn voor de behandeling van milde tot matige depressie met bijkomende angstklachten. Valeriaan zou hierbij kunnen zorgen voor een snellere verbetering van angstsymptomen. De hogere dosis valeriaan kan leiden tot een grotere algehele verbetering. Dit komt omdat patiënten met de ernstigste symptomen bij aanvang een grotere kans hadden om de hogere dosiscombinatie te krijgen, maar toch vergelijkbare verbeteringen rapporteerden als patiënten met minder ernstige symptomen.

Klinische proef Fytomedicijnen .2003:10 Bijlage 4:25-30. doi: 10.1078/1433-187x-00305.Behandeling van depressie comorbiditeit met angst - resultaten van een open, praktijkgerichte studie met Sint Janskruid WS 5572 en valeriaanextract in hoge doses. Diethard Müller , T Pfeil , Voor van de Driesch